Engelse edelvrouwen
Inleiding
De Engelse klederdracht is al sinds 1337 onderhevig aan regels. Wetgevers trachten via wetten kleding te controleren. Dat type wet staat bekend als een weeldewet. De maatschappelijke positie van een persoon bepaalt of de wetten van toepassing zijn op hun klederdracht. Alhoewel weeldewetten in heel Europa waarneembaar zijn, wijken de Engelsen af van het gebruikelijke patroon. Zij vaardigen enkel wetten uit met betrekking tot mannelijke kledij, terwijl de rest van het continent zich richt op vrouwelijke kleding. Pas in 1574, tijdens de regeerperiode van Elizabeth I (1533-1603), werd een weeldewet met betrekking tot vrouwelijke klederdracht ingevoerd.
Enkele jaren later maakte Gentse schilder Lucas d’Heere (1534–1584) tijdens zijn verblijf in Engeland een kostuumboek. Theatre de tous les peuples et nations de la terre avec leurs habits, et ornemens divers, tant anciens que modernes onstond tussen 1576 en 1577. d’Heere portretteerde een grote verscheidenheid aan personages in zijn boek, waaronder Engelse edelvrouwen. Kan de invloed van de nieuwe weeldewet teruggevonden worden in de kledij van d’Heeres dames? En hoe wordt hun kledij voorgesteld in een ander kostuumboek?
De eerste vrouwelijke weeldewet
Dit fragment is afkomstig uit de wet van vijftien juni 1574, uitgevaardigd door koningin Elizabeth I te Greenwich. Het is de eerste Engelse weeldewet met betrekking tot vrouwelijke kledij. Voorafgaand aan de verboden kledingstukken worden redenen gegeven voor de uitvaardiging van de wet.
Het gedeelte over 'womens apparrell' vermeldt onder andere welke stoffen vrouwen niet mogen dragen. De wet volgt het patroon van 'x mag niet gedragen worden, behalve door y.' Aan de rechterzijde van het fragment staat telkens vermeld welke personen een uitzondering vormen op de regel. Zo zijn bijvoorbeeld kledingstukken van gouden stof niet toegestaan, tenzij de persoon de titel van hertogin, markiezin of gravin bezit. De wet is ook niet van toepassing op vrouwen wiens echtgenoten jaarlijks een bepaalde som geld uitgeven. In gevallen waarin de wet niet van toepassing is, gelden nog steeds beperkingen, zoals dat de stof enkel op bepaalde delen van de kledij is toegestaan.
Redenen voor weeldewetten
Weeldewetten werden opgesteld om verschillende redenen, die per gebied konden verschillen. In Engeland waren de voornaamste redenen gerelateerd aan moraliteit en economie. Luxe kon leiden tot ijdelheid, een van de zeven hoofdzonden binnen het Christendom. De weeldewetten reguleerden luxe, want dat zou de ondergang van de maatschappij kunnen betekenen.
Tijdens de zestiende eeuw was de economische situatie in Engeland onstabiel. De slechte economische omstandigheden leidden tot beperkingen op de import van buitenlandse stoffen. Dat is onder andere te zien in het verbod op buitenlandse pelsen in de wet van 1574. Wetgevers probeerden niet alleen het geld binnen de staat te houden, maar ontmoedigden eveneens het 'verspillen' van geld aan luxe. Ze vreesden dat de bevolking in armoede zou vervallen en criminelen daden zou begaan om luxe na te streven. Die motivatie is ook terug te vinden in de wet van 1574.
Edelvrouwen volgens d'Heere
Lucas d'Heere beeldde in zijn kostuumboek twee Engelse edelvrouwen af. Wanneer hij zijn werk maakte, was de eerste vrouwelijke weeldewet al van kracht. De twee edelvrouwen zijn terug te vinden op folio 69.
Wanneer we de figuren naast de wettekst leggen, is duidelijk dat ze geen overtredingen begaan. De kleuren die ze dragen zijn in overeenstemming met de regelgeving en de stoffen lijken dat ook. Hoewel sommige soorten bont verboden waren, was het bont dat de dame in de blauwe jurk droeg waarschijnlijk toegestaan. Het verboden bont was vaak te herkennen door opvallende patronen of specifieke kleuren. Ook gold er een verbod op het importeren van bont afkomstig van buiten het land, met enkele uitzonderingen zoals wolvenvacht. Uit d'Heeres prent kan de afkomst van het bont niet worden afgeleid.
Andere Engelse kledingstijlen
Een tweede illustratie van Engelse vrouwen volgens d’Heere is te vinden in zijn boek Corte Beschryvinghe van Engheland, Schotland, ende Irland. Toen beeldde de schilder vier vrouwen af, die niet allemaal dezelfde maatschappelijke positie innamen. Driemaal gaat het over vrouwen die op een of andere manier verbonden zijn aan mannelijke burgers (tweemaal een echtgenoot en een keer een dochter). Ook een vrouw van 'lage' status wordt afgebeeld, namelijk een boerin. Het is in een oogopslag duidelijk dat haar kledij aanzienlijk verschilt van die van haar medefiguren.
Dat verschil in kleding heeft weinig te maken met de weeldewet. De wet bespreekt luxeartikelen die een boerin zich niet zou kunnen veroorloven. Zelfs de burgervrouwen zouden een groot deel van de verboden producten niet kunnen betalen. Zij waren 'maar' deel van de burgerij. Mochten ze toch de dure kledingstukken bezitten, moeten ze de regelgeving volgen. De wet legde regels op aan alle vrouwen, tenzij ze een bepaalde titel of zeer rijke echtgenoot hadden. Het verschil in kledingstijl van de vrouwen heeft dus weinig te maken met de wet van 1574.
Engelse edelvrouwen in een ander kostuumboek
Lucas d’Heere was niet de enige kunstenaar die edelvrouwen afbeeldde. In het kostuumboek van Hans Weigel (Habitus praecipuorum populorum tam virorum quam feminarum singulari arte depicti) is een Engelse edelvrouw terug te vinden. Weigel creëerde de prent rond dezelfde periode als d’Heeres kostuumboek, in 1577. Hoewel de twee prenten verschillende kledij afbeelden, is het duidelijk dat ze veel gelijkenissen vertonen. Weigels figuur vertoont de meeste overeenkomsten met de rechterfiguur van d’Heere.
Beide vrouwen dragen: een hoed met achteraan toegevoegde versieringen, bont aan de kraag van hun jurk, een hoge witte kraag rond hun nek met manchetten in dezelfde stijl, een ketting en een jurk die ter hoogte van het middenrif ‘opent’ en een andere stof zichtbaar maakt. Het is dus mogelijk dat de ene kunstenaar zich baseerde op de ander, of dat ze beiden geïnspireerd waren door een derde kunstenaar. Net zoals de figuren van d'Heere, lijkt zij de kledingvoorschriften van Elizabeth I te volgen.
Hermelien Weymeersch
Beknopte bibliografie
Doda, Hilary. “‘Saide monstrous hose’: compliance, transgression and English sumptuary law to 1533.” Textile History 45, nr. 2 (2014): 171–91. https://doi.org/10.1179/0040496914Z.00000000046
Hayward, Maria. Rich apparel: clothing and the law in Henry VIII’s England. Londen: Routledge, 2016. https://doi.org/10.4324/9781315244150
Kirtio, Leah. “‘The inordinate excess in apparel’: sumptuary legislation in Tudor England.” Constellations 3, nr. 1 (2012): 17–29. https://doi.org/10.29173/cons16283
Muzzarelli, Maria Giuseppina. “Reconciling the privilege of a few with the common good: sumptuary laws in medieval and early modern Europe.” Journal of Medieval and Early Modern Studies 39, nr. 3 (2009): 597–617. https://doi.org/10.1215/10829636-2009-006
Van Dam, Frederica. “‘Tableau Poétique’ : A Recently Discovered Manuscript by the Flemish Painter-Poet Lucas D’Heere (1534–84).” Dutch Crossing 38, nr. 1 (2014): 20–38. https://doi.org/10.1179/0309656413Z.00000000046