Au début
(Klara De Maeseneir, Pauline Dobbelaere en Emma Maebe)
Geboren als oudste in 1873, groeide Yvonne Serruys op in een katholiek Franstalig welgesteld gezin in Menen. Haar ouders hielden er vooruitstrevende ideeën op na en zorgden voor een degelijke intellectuele, artistieke en muzikale opvoeding voor hun vijf kinderen. Het bleek al snel dat de jonge Yvonne artistiek talent had. Rond haar zestiende kreeg ze interesse in de tekenkunst en vanaf dan nam ze lessen aan de academie in Menen. Na haar opleiding ging ze in de leer bij familievriend en bekende schilder Emile Claus (1849-1924) in Astene en vervolgens bij Georges Lemmen (1865-1916) in Brussel.
Ze schilderde onderwerpen en mensen uit haar omgeving: stillevens, huiselijke taferelen en het Vlaamse plattelandsleven. Ze had oog voor de natuur, schilderde bossen en maakte uitstappen naar het nabijgelegen Bray-Dunes. Enkele van haar schilderijen uit de collectie van ‘t Schippershof zijn hier enigszins thematisch gegroepeerd, en evoceren een 19e-eeuwse tentoonstelling.
Omstreeks 1900 maakte Serruys geleidelijk aan de overstap naar de beeldhouwkunst. Ze ging daarvoor in de leer bij de Brusselse beeldhouwer Egide Rombaux (1865-1942). Over de overstap zei haar vader: “Tu t’es trompée, mais cela n’a pas d’importance à ton âge; les observations que tu as faites comme peintre vont grandement servir à tes exploits de sculpteur.”