Beroemde buren - Beroemde vrienden

                                                                             Els Degryse

Beroemde buren op Île Saint-Louis

Île Saint-Louis is één van de twee eilanden (het andere is île de la Cité met de Notre Dame) in de Seine in het centrum van Parijs. Het eiland met mooie kades en smalle straten vormt een oase van rust in het drukke Parijse stadscentrum. Île Saint-Louis is een dorp in de stad. De architectuur van de majestueuze hôtels is er sinds enkele eeuwen zo goed als ongewijzigd gebleven. De meest majestueuze gebouwen of hôtels bevinden zich langs de kades met name Quai Bourbon, Quai de Béthune, Quai d'Anjou en Quai d'Orléans. In de 19e en 20e eeuw werden deze hôtels bewoond door celebrities uit de politieke, literaire en artistieke milieus zoals prins Bibesco, schrijver Raymond Escholier, componist Henri Dutilleux, schilder-beeldhouwer Eduard Charles Fraisse, wetenschapper Marie Curie, enz. In 1924 werd er door dichter-typograaf Robert Devigne zelfs een eigen literair tijdschrift Le Sémaphore uitgegeven waarin op een satirische wijze de onafhankelijkheid van Île Saint-Louis uitgeroepen werd.  Op het eiland bevindt zich een kerk, een school en enkele handelszaken die zich hoofdzakelijk bevinden in Rue Saint-Louis en Île. Dit is de lange straat die het eiland in haar volle lengte doormidden snijdt. In het befaamde restaurant Au Rendez-vous des Mariniers schoven Yvonne Serruys en andere gasten uit intellectuele kringen zoals Ford Madox Ford, Hemingway, Blaise Cendrars, enz. graag aan tafel.

Beroemde vrienden op les salons de samedi

Yvonne Serruys woonde met haar man Pierre Mille aan 13-15 Quai Bourbon in een statige woning Hôtel Charron met binnenkoer. Haar atelier was op het gelijkvloers. Ze woonden in een appartement op de 2e verdieping, bereikbaar via een majestueuze stenen trap. Ze ontvingen hun gasten in een burgerlijk interieur met wandtapijten, schilderijen en overal statuettes van Yvonne. Het bureau van haar echtgenoot Pierre was eveneens op de tweede verdieping. In Hôtel Charron woonde in deze periode eveneens de schilder Emile Bernard, schrijver-politicus Haroun Tazieff en schrijver Ramon Fernandez. Amper 2 huizen verder, in Hôtel Jassaud, 19 Quai Bourbon, woonde Camille Claudel. Het is echter weinig waarschijnelijk dat Yvonne Serruys contact met haar had aangezien Claudel er leefde in eenzame opsluiting en bovendien soms maandenlang verdween zonder een vast adres op te geven. Een beetje verder op het eiland, aan Quai de Béthune woonden de ouders van Yvonne en haar jongste zus Jenny met haar man William Aspenwall Bradley.

In de winterperiodes 1910-1940 organiseerden Pierre Mille en Yvonne Serruys op zaternamiddag bij hen thuis les salons du samedi. In hun salon schonk Pierre Mille er zijn Pierre Mille, een vin d'orange met hoog alcholholgehalte, aldus zijn vrienden. Pierre was een geboren verteller en Yvonne een intelligente en fijngevoelige artiest. Politicus Gaston Palewski werd er bevriend met kunsthandelaar Ambroise Vollard en tal van andere dames en heren uit de hoge intellectuele kringen kwamen er 'salon houden'. Deze salons waren periodieke bijeenkomsten bij particulieren thuis waar door een select publiek gediscussieerd werd over politiek, literatuur en kunst. Tijdens de belle epoque was deze traditionele Franse instelling zeer populair in elitaire milieus. Op deze zaterdagen werd geregeld ook een bezoek aan het atelier van Yvonne georganiseerd, gevolgd door een causerie over het werk van Yvonne. Het echtpaar Mille-Serruys hield niet alleen zelf salon maar was tevens gast op salons van andere beroemde vrienden. Het salon van Mme Arman de Caillavet was één van de meest befaamde. Bij haar leerden Pierre en Yvonne elkaar kennen om een tijdje later te huwen en zich te vestigen op het beroemde Île Saint-Louis.