Castellum Fectio

Provincie Utrecht - Marsdijk 2, Bunnik

Geschiedenis

Het castellum van Fectio is opgericht omstreeks 4 na Christus. In deze periode proberen de Romeinen ‘Germania’ - het gebied tussen Rijn, Noordzee en Weser - in te lijven. De strategische positie aan de kruising van de rivieren Rijn en Vechten maakt het castellum de ideale uitvalsbasis voor de Romeinen richting ‘Germania’. Ze slagen er evenwel niet in het gebied te veroveren waardoor het fort in de loop van de eerste eeuw een eerder defensieve functie krijgt. Door de rivieren is Fectio goed bereikbaar en vanuit het castellum is het verkeer over de Rijn goed te controleren. Deze plaats aan het water zorgt er echter ook voor dat het fort verschillende keren onder water loopt bij overstromingen. Zes keer wordt het opnieuw opgebouwd. Bij de laatste heropbouw, in de vroege derde eeuw, krijgt het castellum zijn laaste stenen gelaat. Het is het grootste Romeinse fort in de omgeving en huisvest zo’n 1000 soldaten, waaronder een eenheid ruiters. Het fort zelf, of althans de stenen versie, bestaat uit een zes meter hoge muur met vier versterkte toegangspoorten en met rondom een verdedigingsgracht. De langdurige aanwezigheid van een grote groep soldaten maakt dat Fectio ook voor de omgeving een interessante plek wordt om er handel te drijven en in de noden van het fort te voorzien. De agglomeratie naast het fort - de vicus - telt eveneens een duizendtal inwoners. Wanneer de Rijn in de loop van de derde eeuw dichtslibt verliest het castellum zijn nut. Bovendien zorgen interne spanningen in het Romeinse Rijk gedurende deze periode voor een beperkte aandacht voor de grensstreken. Het fort wordt hierdoor waarschijnlijk rond 275 verlaten. In 720 horen we pas opnieuw van Fectio. Karel Martel geeft de streek aan bisschop Willibrord. Deze herbruikt de stenen van het oude castellum om in Utrecht kerken te bouwen.

Ontstaan

Archeologen beginnen al in de 19de eeuw de plek aan de opgedroogde Rijn te onderzoeken. Meer dan een eeuw later, in 1997, zijn plannen gemaakt om het fort te tonen aan het publiek. Deze worden echter niet uitgevoerd. In 2008 koopt Provincie Utrecht de grond op. Onder het beheer van de provincie graven archeologen en studenten in 2010 waardevolle Romeinse voorwerpen op. Nadien besluit de provincie om er iets educatiefs te bouwen en de site te beschermen. In 2015 wordt de eerste steen gelegd van de plattegrond van de muren die het castellum begrensden. Vandaag zijn de fundamenten van de verschillende gebouwen zoals het hoofdgebouw duidelijk zichtbaar gemaakt. Waar vroeger de muren van het fort stonden, staan nu lage betonnen blokken.

Herbestemmingsvraagstuk

  • Participatie: Architecten Eric Klarenbeek en Maartje Dros tekenen in functie van verschillende officiële organisaties het ontwerp uit. Aangezien Provincie Utrecht en de dienst Staatsbosbeheer mee verantwoordelijk zijn voor het project, hebben ze waarschijnlijk een grote inspraak in het ontwerp. De architecten hebben specifiek voor deze invulling van de site gekozen. Vroeger groeven amateurarcheologen hier namelijk heel wat waardevolle voorwerpen op, waardoor er ook een aantal sporen verloren gegaan zijn. Professionele archeologen hebben het daarom moeilijk om alle vondsten in hun volledige context te plaatsen. Het gras dat over de graafwerken is gezaaid, dekt de grond af en verhindert dat amateurarcheologen nog opgravingen doen.

  • Identiteit: Dit zorgt er waarschijnlijk voor dat het fort meer een verlaten plaats is dan een plek om te picknicken. Er is niet echt iets gezelligs aan, wat geen gevoel van identiteit en verbondenheid creëert. Ook al is de site vrij voor iedereen, het blijft een afgelegen plaats naast de autosnelweg waar heel weinig mensen komen.
  • Vorm en duurzaamheid: De lage muren en het groene grasveld van de castellum-site vallen helemaal niet op. Enkel vanuit de lucht is de omtrek van het fort duidelijk te zien. Het ontwerp past op deze manier in de groene, landelijke omgeving van Bunnik. 

  • Educatie: Een andere reden voor deze invulling heeft te maken met educatie. Het ontwerp is erop gericht om de bezoekers zelf kennis te laten maken met de archeologische vondsten en de inrichting van het fort. Replica’s van verschillende vondsten zoals potscherven, amforen, gereedschap, zwaarden, speerpunten en ander (metalen) materiaal zijn onder meer ingemetseld in de muren van het castellum. Interessant is dat er bijzondere aandacht uitgaat naar de opgravingsgeschiedenis van het fort. Zo is er een gridplan van de prospecties en bijbehorende vondsten in de muur van het castellum verwerkt (zie foto). In een zaaltje in het Waterliniemuseum kunnen bezoekers extra informatie vinden over de geschiedenis van het fort en zijn bewoners. Op interactieve wijze, met kijkkasten, video’s en infobordjes, leert de bezoeker bij over het fort.

 

Meer weten?

  • https://fortvechten.nl/

Bronnen

Hessing, Wilfried, Rien Polak, Wouter Vos en Simon Wynia. Romeinen langs de snelweg. Bouwstenen voor Vechtens verleden. Amersfoort: Uitgeverij Uniepers Abcoude, 1997.

Vos, K. Wouter. Bataafs platteland. Het Romeinse nederzettingslandschap in het Nederlandse Kromme-Rijngebied. Amersfoort: Studio Imago, 2009.

Met dank aan de gids en de informatie aangeboden op de site.

Door Arne Vlerick, Ward De Turck, Maaike Niemegeerts, Thirza Vandenabeele en Stach Legein.