Authenticiteit
Terwijl de industrialisatie zich overal laat voelen, herontdekt de negentiende-eeuwse romantiek de middeleeuwen. Wat oud is, voelt meteen ook authentieker aan. Middeleeuwse gebouwen herrijzen na verregaande restauratie. De neogotiek drukt haar stempel op heel wat nieuwbouw. Voor de Wereldtentoonstelling van 1913 krijgt de stadskern zelfs een middeleeuwse facelift. Ook vandaag blijft authenticiteit een discussiepunt in debatten over restauratie en herbestemming. Wat is nu eigenlijk authentiek en staat een te groot respect hiervoor de modernisering in de weg?
Tot de jaren 1870 huisvest het Gravensteen verschillende spinnerijen en is het kasteel volgebouwd met arbeidershuisjes. De stad besluit het gebouw te herwaarderen. Er ontstaat discussie over welke aanpak de authenticiteit van de burcht het meest respecteert. Sommigen ijveren ervoor de site te strippen tot enkel de middeleeuwse ruïnes overblijven. Toch kiest de stad voor een volledige heropbouw van het middeleeuwse kasteel. De werken vatten aan in 1893 en in 1904 opent het monument zijn deuren als toeristische bestemming. Intussen pakt de Belgische staat ook het Duivelsteen grondig aan. Ook dat gebouw oogt in 1904 middeleeuwser dan ooit wanneer het Rijksarchief er zijn intrek in neemt.
Vanaf 1781 begint de ontmanteling van het Spaans Kasteel en stelt zich de vraag wat er met de restanten van de vroegere Sint-Baafsabdij op diezelfde plek moet gebeuren. Enkele lokale geschiedkundigen en politici ijveren ervoor de ruïnes te bewaren en te laten voor wat ze zijn. Hier vindt dus geen verregaande reconstructie plaats zoals bij het Gravensteen. In 1885 opent hier ook het Museum van Stenen Voorwerpen, dat in 2002 zijn deuren sluit.
In het Gent van de negentiende en vroege twintigste eeuw is de heropleving van neostijlen een architecturale trend. De Sint-Annakerk nabij het nieuwe Zuidstation krijgt een neobyzantijnse gedaante. Het nieuwe Rommelaere Instituut combineert ingenieuze laboruimtes en dissectielokalen met een neogotische bouwstijl. Beide monumenten zijn typevoorbeelden van nieuwe gebouwen die toch een gevoel van historisch-culturele waarde moeten uitdragen. Authenticiteit krijgt zo een nog andere betekenis dan in het dilemma tussen ruïne of restauratie.
Bij herbestemming en ontsluiting is er vaak debat over de mate waarin originele elementen heilig zijn. Denk maar aan het protest tegen een nieuwe giftshop naast het Gravensteen en een lift tegen de donjon, die de oude burchtmuren zullen openbreken. Ook de plaatsing van dubbel glas in beschermde monumenten blijkt niet vanzelfsprekend. Minder iconische gebouwen ontsnappen sneller aan deze gevoeligheden. Geen reactie op een ballenbad in het Rommelaere Instituut; niemand die wakker ligt van de Holy Food Market in de Baudelokapel.