Reinaert de Vos, naer de oudste beryming
Rune Van Den Steen
Abstract
In 1833 verscheen in de Messager des Sciences et des Arts voor het eerst een artikel over Reinaert de Vos, geschreven door Jan Frans Willems (1793-1846). Willems staat vooral bekend als schrijver en lid van de Vlaamse Beweging, en leent zijn naam aan het Willemsfonds. In dit artikel deelde hij zijn overtuiging dat het Reinaertepos zijn oorsprong vindt in Vlaanderen, en niet, zoals eerder gedacht, in Frankrijk. Deze claim probeert hij een jaar later concreet te maken met de publicatie van een geannoteerde Vlaamse vertaling van Van den Vos Reynaerde. Hiervoor baseert hij zich grotendeels op de in dat jaar verschenen Duitse uitgave van hetzelfde werk, geschreven door filoloog Jacob Grimm (1785-1863). Grimm was tevens een nationalist en hield zich, onder andere met zijn broer Wilhelm, al langer bezig met folklore en fabels. Grimm, net als Willems een nationalist, had echter een andere mening over Reinaert dan zijn Vlaamse collega: het werk is wel degelijk ontstaan in Franse contreien. Zo zou de bekende ‘Willem die Madocke maecte’ zich gebaseerd hebben op Franse teksten. Volgens Willems schreef in de twaalfde eeuw reeds een onbekende Vlaamse auteur de basis voor het dierenepos. Dit wordt doorheen de jaren een blijvend discussiepunt tussen de twee auteurs, die beiden een sterke ideologische overtuiging hebben. Ook van Vlaamse collega’s kregen Willems vertalingen, uitgegeven in 1834 en 1836, op veel vlakken kritiek. In dit artikel poog ik te onderzoeken hoe de mening van beide auteurs beïnvloed werd door hun gedachtegoed, en waar nu écht de oorsprong ligt van het Reinaertverhaal, dat inmiddels een vaste plaats bekleedt in de Vlaamse Canon.