Het begon allemaal bij de familie Pankhurst, die de leiding nam bij de nieuwe beweging van vrouwenstemrecht. Oorspronkelijk was de familie betrokken bij de Onafhankelijke Labour Party, een andere partij, maar ze had het gevoel dat vrouwen hier niet voldoende plaats kregen.
In 1903 besloten Emmeline Pankhurst en andere aanhangers dat er meer directe actie nodig was. Ze richtten de Women's Social and Political Union (WSPU) op onder het motto 'Daden, geen woorden'.
Enkel vrouwen mochten lid worden van de WSPU. De dochters van Emmeline Pankhurst, Christabel, Sylvia en Adela, waren leden.
De organisatie wou in het begin vooral legale vooruitgang. Dit betekent dat ze als doel hadden om vrouwenstemrecht een wet te maken. Jammer genoeg stelde de eerste minister de organisatie teleur in 1905, met zijn beslissing maar ook met zijn woordkeuze. Hij zei dat hij "was verplicht er helemaal niets aan te doen". Ook zei hij dat de vrouwen "door te gaan met pesten" en geduld uit te oefenen.
Zijn woorden maakten de demonstranten woedend. Mede door deze dwaze uitspraak werd de WSPU meer gewelddadig.