Zaak 35 (1934, Turnhout)
Jana Van de Mierop
Het arbeidershuis
Deze casus toont een arbeidershuis in het centrum van Turnhout ten tijde van het interbellum. De woonkeuken, de voorkamer en een slaapkamer bevinden zich op het gelijksvloers. Daarboven is nog één verdieping. De vloer van het gehele gelijkvloers is vermoedelijk bekleed met plavuisjes. Het feit dat de vloer uitgesleten en ingezakt is ter hoogte van de doorgang tussen de voorkamer en de keuken bevestigt het vermoeden. Omdat de productie van deze ongedecoreerde tegel weinig handwerk vereiste, kon de aankoopprijs laag gehouden worden. Daarom is het een populaire vloer in de armere arbeiderswoning. Mede daardoor had de tegel succes tot diep in de 20ste eeuw.
De voorkamer
De gedetailleerde plattegrond geeft een goed beeld van de indeling van het huis. In de voorkamer, waarop de voordeur rechtstreeks uitkwam, staan losse meubelen zoals de centraal geplaatste tafel. Ook zijn er een aantal nagelvaste meubelstukken: een ingebouwde kast en een ingemaakt bed. Verder is er één venster aanwezig in de voorkamer. Naast de voorkamer bevindt zich een slaapkamer, met tevens één venster uitgevend op de straatzijde, en achteraan het huis bevindt zich een woonkeuken. Het is kenmerkend voor die tijd om de keuken achteraan het huis te plaatsen. De voorkamer, zoals het woord verraad, vooraan in het huis, werd gebruikt om bezoekers te ontvangen aangezien er op de gelijkvloers maar drie kamers zijn. De ruimte werd vermoedelijk actief gebruikt, om de reden dat er een ingebouwd bed in de hoek staat en een kafzak naast de kast. Kafzakken werden vroeger gebruikt als matrassen. Deze aanwijzingen duiden erop dat er geslapen werd in de voorkamer. De mooiste meubelen bevinden zich doorgaans in de voorkamer. De bewoners van dit huis hebben ook hun best gedaan om hier de mooiste meubelen te plaatsen. Een vergelijking tussen de stoelen van de voorkamer en die van keuken tonen dit aan. De Thonet nr. 20 stoelen uit de voorkamer kwamen voor het eerst op de markt in 1873. Deze zijn sierlijker en vertonen minder slijtage dan de stoelen in de keuken. Op de doorgang van de voorkamer naar de keuken is er toegang tot de kelder. Het behangpapier van de voorkamer is een mix van geometrische figuren en bloemen in vermoedelijk fleurige kleuren. Daarboven is een breed fries met een rustiger patroon aangebracht. Het floraal-geometrisch behang is vermoedelijk een behangpapier uit die tijd, aangezien soortgelijk behang in 1933 verschijnt in een artikel van Bâtir.
De keuken
In de keuken is er toegang tot een trap (met daaronder een bergruimte) die naar boven leidt. Het assissendossier maakt duidelijk dat de ouders op de bovenverdieping sliepen. Of er andere vertrekken waren naast de slaapkamer van de ouders is niet af te leiden uit het dossier. Daarnaast is er in de keuken rechtstreekse toegang tot de koer, de twee vensters in de keuken geven ook uit op die koer.
Alle meubelen in de keuken staan tegen de muren. Er staat een houten tafel met daarnaast één houten stoel met armleuningen en een rieten zitvlak met vermoedelijk een soort kussen op. Aan de rechterkant staat een lage keukenkast met daarboven vermoedelijk een kruidenrek waarop witte voorraadpotten staan. Naast de keukenkast staan twee eenvoudige, houten stoelen met rieten zitvlak.
Gezien vanuit de voorkamer naar de keuken hangt er een houten vogelkooi tegen de muur. Daar tegenover hangen enkele prenten met vogels. Naast de vogelprenten hangt een gaslamp en een wandrekje waar onder andere een klok opstaat. Aan de andere kant van de deuropening is een kapstok bevestigd waar enkele kledingstukken en een handtas aanhangen.
In de keuken is gekozen voor een ander behangpapier dan de voorkamer. Dit is een eenvoudiger behang met tevens een combinatie van vermoedelijk florale en geometrische figuren. Het bloemmotief komt opnieuw terug in de bordure. Dit is de smalle strook net onder het plafond. Boven de deuropening van de keuken hangt een devotieprent met een Christusfiguur op. Deze prenten werden gebruikt om binnenshuis te bidden .