Gender
‘De vrouw des huizes’
Tijdens het interbellum bleef de woninginrichting een ‘vrouwelijke’ verantwoordelijkheid. Daarbij werd een voltijdse huisvrouw als ideaal gezien, terwijl mannen buitenshuis gingen werken. Dit bleek welliswaar enkel bij een hogere klasse de realiteit. De taak van vrouwen was daarbij niet eenduidig en om hun weg te vinden werd ‘de vrouw des huizes’ begeleid bij haar binnenhuisinrichting. Tijdschriften, handboeken en reclame spraken haar aan om haar goede smaak en wenselijke gebruiken aan te leren. De genderideologie in het interbellum ging er immers van uit dat enkel mannen rationeel waren ingesteld, zoals de toenmalige idealen van zuiverheid en functionaliteit vereisten. Gendergerelateerde taak- en domeinverdelingen werden in deze adviezen niet in vraag gesteld. Een gezellige thuis had immers niet enkel als doel een warm nest voor het gezin te zijn, maar moest ook traditionele waarden doorgeven.
Sporen in het interieur
Hoe het toenmalige denken zijn sporen naliet op het interbelluminterieur (en op het denken over interieurinrichting) is te zien op verschillende niveaus binnen de woning. Eerst en vooral is er het decoratieve niveau waarbij de aanwezigheid van textiel op verschillende plaatsen in de woning de hand van vrouwen toont. Deze klemtoon op warmte en gezelligheid in de woning, die onder meer door tijdschriften zoals Het Rijk der Vrouw werd uitgedragen door middel van het aanreiken van nieuwe ideeën en patronen voor handwerk, lijkt haaks te staan op een rationale smaakopvoeding. In het aanwezige textiel in het interieur kon 'de vrouw des huizes' bovendien haar eigen creativiteit kwijt, wat het handwerk naast functioneel ook artistiek maakte (zie 'Vrouwen-hand-werk'). Een tweede niveau betreft de planindeling van de woningen. Een woning bevatte idealiter 'mannelijke' en 'vrouwelijke' ruimtes, een opdeling die in de praktijk vaak onhaalbaar lijkt. Een voorbeeld van zo'n ‘vrouwelijke’ ruimte was de keuken. Hoewel de modernisten tijdens het interbellum de keuken als een aparte functionele ruimte zagen (vb. CUBEX), was die in Vlaanderen nog vaak een onderdeel van een leefruimte, wat een grotere betrokkenheid van vrouwen in het gezinsgebeuren met zich meebracht. De aanwezigheid van een haard was op zijn beurt een symbool voor huiselijkheid en het was de rol van vrouwen hier gezelligheid in te brengen.
Casussen
De gangbare opdeling van de 'mannelijke' en 'vrouwelijke' sfeer vond zijn weerspiegeling in de planindeling van het huis. 'Mannelijke' ruimtes werden geassocieerd met isolatie en privacy, wat in contrast stond met 'vrouwelijke' ruimtes die gelinkt werden aan openheid en gemoedelijkheid. Onderstaande casussen tonen aan hoe de ligging van deze ruimtes de circulatie van huisvrouwen in de hand werkt.